Afbeelding

Lensvertroebeling

Algemeen Poespas

Tijdens het drukke operatieprogramma moesten we enkele zwerfpoezen steriliseren voor de dierenbescherming. Met een voldaan en gelukkig gevoel liep ik tussen de middag met mijn hondjes naar het uitlaatveldje, omdat alle patiënten naar mijn idee heel goed geholpen waren. De poezen zouden eind van de middag weer losgelaten worden op hun leefplek, maar nu zonder dat ze voor gezinsuitbreiding konden zorgen. De zon scheen en ik ging op een bankje zitten.

Een vrouw met zilvergrijs haar kwam aanlopen met een jonge Whippet. Ik zag meteen dat er iets aan zijn rechteroog mankeerde; de pupil was groot en de lens was ondoorzichtig blauw. Ze ging naast me zitten. "Lekker weer, hè?" zei ze. "Mmm, inderdaad", antwoordde ik, mijn blik gericht op het blinde rechteroog van het jonge windhondje. "Heeft hij een ongelukje gehad?" vroeg ik, wijzend naar zijn afwijkende oog. "Ja, toen hij een week bij mij was is hij tegen een ander hond aangebotst. De fokker dacht dat het wel meeviel, maar na drie weken begon zijn lens te vertroebelen en nu is het al een half jaar zo. Een operatie kost wel vier duizend euro, zei mijn dierenarts." Ik fronste mijn wenkbrauwen. "Volgens mij doen de specialisten in Amsterdam dat voor acht à negenhonderd euro.., maar bent u al eens hier in Hillegom bij de kliniek geweest?" Verschrikt keek ze me aan. "Hier in Hillegom? Bij die Van der Kamp of zo? Daar hoor ik alleen maar slechte verhalen over."

Nou was het mijn beurt om geschrokken te kijken. "Goh, waar komt die boosheid zo vandaan?" vroeg ik, misschien wat schijnheilig. "Het moet een zelfingenomen arrogante vent zijn, volgens iedereen met wie ik spreek." Mijn zelfbeeld werd er niet beter op. De dag was nog wel zo goed begonnen. "Als u dan niet naar de dierenkliniek in Hillegom wilt, mag ik u dan misschien het telefoonnummer van de specialisten in Amsterdam geven? Dat ken ik toevallig uit mijn hoofd." Dankbaar aanvaardde ze mijn voorstel. "Indien uw hond daar voor de prijs die ik noemde geholpen kan worden, scheelt dat u toch al gauw drieduizend euro!" Ik zag tranen van hoop in haar ogen opwellen. "U bent de eerste aardige persoon die ik vandaag tegenkom!", zei ze toen ik het papiertje met het telefoonnummer gaf.

Een roedel honden kwam aangerend met een clubje eigenaressen erbij. Ik zag er ook een hond tussen die we de week ervoor aan een grote blaassteen hadden geopereerd. Hij ging als een wilde tekeer! Haar dolblije baasje kwam op me afgelopen: "Dokter Kamps, het gaat zo goed met hem, mag ik u een zoen geven?"

Terwijl de niet onaantrekkelijke dame naar me vooroverboog zag ik uit mijn ooghoeken de verbijstering op het gezicht van mijn gesprekspartner.

Dit is een gouwe ouwe van Lodewijk

Uit de krant