Afbeelding

Achter het net vissen

Column Poespas

We werden tijdens de weekenddienst gebeld door een pensionhouder die helemaal in paniek was. Een Engelse Bulldog die ze juist hadden opgenomen had als een dolle alle andere aanwezige honden begroet. Hij was totaal uit zijn dak gegaan van enthousiasme. En nou lag hij op de grond met een blauw wordende tong.

Hij leek oververhit. We adviseerden ze om de hond af te koelen met ijspakkingen en zo snel mogelijk naar ons te komen rijden. Hij kon al niet meer lopen toen hij op de kliniek binnenkwam. Ondanks de cooling had hij nog een lichaamstemperatuur van 42.8 °C. Dat was het ultieme bewijs van oververhitting. Helaas is dat een levensbedreigende situatie. We gingen meteen verder met koelen. Ook brachten we een koelend infuus aan met medicijnen. Om de luchtweg te garanderen kreeg de hond een trachea-tube in de luchtpijp. Zo kon hij makkelijk en ongeremd ademhalen met 100% zuurstof. Even leek het beter te gaan, maar toen zagen we hem toch door ons handen wegglippen: de oververhitting had voor hersenoedeem gezorgd, wat weer voor het stoppen van de essentiële lichaamsfuncties zorgt. Nog geen half uur na binnenkomst was de Engelse Bulldog overleden. Wat een trauma. De dames van de opvang waren ontroostbaar. Hoe vertel je zulk nieuws? Wij boden aan dat wij zouden bellen, maar ze wilden zelf het slechte nieuws gaan vertellen. Terneergeslagen verlieten ze de praktijk. Tien minuten later ging ik naar buiten terwijl collega Puck in de kliniek achterbleef. Buiten waren mensen om het pand aan het lopen. Ik vroeg wat ze zochten. Hij had een emmertje in zijn hand. "Bent u de dierenarts?" vroeg hij. "Ik heb hier een vis bij me." Een vis, dat had ik nog niet eerder in de weekenddienst gehad, de afgelopen 28 jaar. "Komt u maar binnen", zei ik en ik maakte de deur weer open. "Ben je weer wat vergeten?" vroeg Puck stoïcijns, toen ze me binnen zag komen. "Nee, ik heb hier een vis met een probleem". Natuurlijk geloofde ze me niet. Ik liep met de man naar de behandelkamer en vroeg wat er aan de hand was. De prachtige, gespierde en sterke tropisch vis Nemo was met twee stekels naast zijn kop in het schepnetje vast gaan zitten. Hij was er met geen mogelijkheid uit te krijgen vanwege de werkhaakjes aan de stekels. Nemo was compleet uitgeput van alle pogingen om los te raken. Ik besefte meteen hoe vreselijk het eigenlijk is voor alle vissen op zee, die in grote sleepnetten gevangen worden. In dit individuele geval hadden we maar één opdracht: Nemo heelhuids uit het net krijgen. Alle handelingen moesten onder water gebeuren. Een pincet, een schaar, een lichtbundel en een vaste hand waren de instrumenten om net netje kapot te knippen. Soms spartelde het beestje wild. Stukje bij beetje knipten we het netje voorzichtig stuk.

En na een kwartiertje was het zover: Hij was bevrijd uit zijn vangnet! Gelukkig liep dit spoedgeval wel goed af.

Uit de krant