Met een distributiekaart en -bonnen konden allerlei voedsel en goederen worden aangeschaft.
Met een distributiekaart en -bonnen konden allerlei voedsel en goederen worden aangeschaft. Foto: Nico Groen

Herinneringen aan de hongerwinter

Column Sporen van Vroeger

Het Nieuwsblad is het kwartaalblad van de VOL. Leden krijgen dit blad 4x per jaar gratis. In het Nieuwsblad van april 2009 heeft Henk Schalk (nu 91 jaar) zijn herinneringen aan WOII opgeschreven. Henk was bakkerszoon.

De bakkerszaak stond tijdens de oorlog op de hoek van de Kanaalstraat, waar nu de winkel met elektronische apparatuur van Van der Reijden staat. Een gedeelte van Henks herinneringen aan de hongerwinter van 1944 worden hieronder weergegeven.
"Eten, brandstof, kleding, eigenlijk alles werd al gauw gerantsoeneerd en kwam 'op de bon'… Voor de middenstand was de voedselvoorziening een ramp. Bij onze bakkerszaak moest de klant voor ieder broodje distributiebonnen inleveren. Die kregen ze bij het distributiekantoor op de Heereweg voor een bepaalde periode. Vervolgens werd voor de week van de zoveelste tot de zoveelste van de maand in de kranten aangegeven welke bonnen er geldig waren. En zo zat de familie Schalk de hele zaterdagavond bonnen te plakken op opplakvellen. Die moesten worden ingeleverd bij het distributiekantoor en daarvoor kreeg je dan coupures waarmee je bij de meelhandel balen meel kon kopen.
Al gauw werd de kwaliteit van het meel miserabel, want er werd van alles doorgemengd, zoals erwtenmeel en roggemeel. Er was geen brood van te bakken. De mensen die aan tarwemeel wisten te komen, kwamen dat bij ons inleveren en later hun brood afhalen.

Geen brandstof
Eind 1944 kregen de kleinere bakkers geen brandstof meer om in hun eigen bakkerij te blijven bakken. Zo moesten wij en bakker Schakenbos bij de Protestantse Coöperatie op "De Gracht" intrekken. Totdat er bijna niets meer was en de mensen broodblikken kwamen brengen waarin deeg kon zitten van roggemeel, gemalen spinaziezaad, tulpenbollen, pulp van suikerbieten en nog meer ellende. En dat in allerlei formaten, zodat de bakker de grootste exemplaren achter in de oven moest schuiven, omdat die het laatst gaar waren. We hebben wel meegemaakt dat de klanten een stok op de bodem van het blik gelegd hadden om te controleren of het echt wel hun deeg was en of er niets was afgehaald. Ook wel dat ze een aantal bonen in het blik gelegd hadden."

Duitsers hadden wel meel
"Met Kerstmis 1944 kwam een Duitse militaire bakker koek bakken bij de Coöperatie, onder begeleiding/controle van een sergeant. Een levensgrote bol koekdeeg lag op de werkbank. Toen de eerste plaat koek uit de oven kwam, kreeg de sergeant er één van. "Hmm, schmeckt gut." Maar de bakker bromde: "Mit Eier wäre's besser gewesen." En dat terwijl de bevolking hongeroedeem had.

Stelen
Thomas Gort uit de Beatrixstraat wachtte tot bakker en sergeant even in het magazijn waren, kneep een groot stuk koekdeeg van de berg af, stopte het weer netjes toe en verborg het in zijn tas. Toen de Duitsers klaar en weg waren zei hij tevreden: "Ziezo, nou ga IK koek bakken." Link genoeg, want dat was stelen van de legervoorraden!
De honger was groot. Ik meen dat het rantsoen in de hongerwinter (december '44-maart '45) een roggebrood van 800 gram per persoon was voor een hele week. Verder was er nagenoeg niets."

Uit de krant