Lodewijk Kamps
Lodewijk Kamps Foto: Corine Zijerveld

In de greep van de angst

Column Poespas Poespas

Het kabinet heeft zojuist de verscherpte maatregelen tegen verspreiding van het coronavirus wereldkundig gemaakt. Alle horeca en scholen moeten dicht. Het land gaat op slot. Ongekend strenge regels gaan er gelden. Het is alsof we in een Hollywood-film leven. 900 besmettingen op 17 miljoen mensen. We lijken allemaal zulke redelijke, rationele en weldenkende mensen. In de supermarkten blijkt echter het tegendeel. Oost-Europese toestanden uit de jaren 80. Volkomen leeggeroofde schappen. Geen vers fruit, geen groente, geen brood, geen wc-papier, geen pasta, geen conserven. Het is blijkbaar geoorloofd om ineens louter en alleen aan jezelf te denken. Mijns inziens asociaal en totale massahysterie. Ik ben op weg naar de praktijk omdat iemand met zijn hond op het strand aan het wandelen was, waarna deze plots door de poten zakte. Ons werk gaat gelukkig gewoon door. Net zoals dat van de mensen in de humane zorg, bij de politie, bij het transport en in nog veel meer sectoren. Barry wordt naar binnen getild. Hij kan nu helemaal niet meer lopen. Ik geef de mensen geen hand, volgens de nieuwe richtlijnen, en kijk Barry helemaal na. Hij is koud en in shock. Barry is 12 jaar. Hij heeft een hoge hartfrequentie en zoals dat heet een ‘steile’ pols. Tot nu toe is hij nooit ziek geweest. De eigenaren zijn zeer bezorgd. Ik verdenk hem van een bloeding in de buik, waarschijnlijk uit de milt, maar het kan ook uit de lever komen. Eerst doe ik nader onderzoek: bloed, röntgen en echo. Daaruit kon ik de conclusie trekken dat hij maar één overlevingskans had en dat was om hem zo snel mogelijk open te maken. Terwijl de wereld om ons heen tot stilstand komt vliegen wij in hoge versnelling naar de operatiekamer. Barry wordt aan het infuus gelegd, voorzichtig verdoofd, krijgt een tube in de luchtpijp, wordt beademd, de assistente prepareert zijn wondgebied en binnen de kortst mogelijke tijd maak ik de eerste incisie: meteen golft het bloed me tegemoet. De hele buik staat vol met vrij bloed. We zuigen 650 ml af bij een hond van 12 kg. Dat is heel veel. Hij krijgt maximaal vocht toegediend en ligt op en tussen de warmtematten om niet te zeer af te koelen. Hij doorstaat de operatie glansrijk! De milt bleek de boosdoener: daarin zat de bloedende plek. Die hebben we er dus uitgehaald. Nu ligt hij in de warmtekooi met een infuuspomp. We geven hem alle zorg die hij nodig heeft. Het is een heftige ic-patiënt. Uit postoperatief bloedonderzoek blijkt dat hij (nog) geen bloedtransfusie nodig heeft. Met de assistente spreek ik een waakschema af om bij hem te blijven. Terwijl ik even naar huis rijd hoor ik op de radio dat medewerkers in de zorg gelukkig hun kinderen naar school of de opvang mogen brengen, zodat ze paraat kunnen blijven staan. Even later lees ik dat dierenartsen niet als medewerkers in de zorg gezien worden, maar als dienstverleners. Ik zie dat anders.

Uit de krant