Henk van Ruiten scheef tijdens de oorlog veel meer in zijn dagboek dan hier vermeld.
Henk van Ruiten scheef tijdens de oorlog veel meer in zijn dagboek dan hier vermeld. Foto: Oud Lisse

Het oorlogsdagboek van Henk van Ruiten (1)

Column Sporen van Vroeger

Henk van Ruiten was aan het begin van de hongerwinter (1944) een jongeman van 25 jaar. Hij woonde nog bij zijn ouders en zijn halfbroer Koos in de Wagendwarsstraat, tegenover De Taveerne. Vanaf november 1944 tot aan de bevrijding in mei 1945 hield Henk een dagboek bij.

Hij verhuisde in 1977 naar Nederweert bij Weert in Midden-Limburg. Daar had hij in 1939 zijn mobilisatie doorgebracht en in die tijd veel vrienden opgedaan. Hij woonde er tot aan zijn overlijden in 1998. Zijn executeur-testamentair stuurde het dagboek naar het gemeentearchief van Lisse. Een medewerker van dit archief, Erwin de Mooij, maakte een transcriptie van de oorspronkelijke tekst. Die was sterk fonetisch geschreven, omdat Henk niet had doorgeleerd. Het Nieuwsblad van de VOL van april 2005 publiceerde dit dagboek dat Van Ruiten schreef voor zijn Limburgse vrienden. Het is ingekort en bewerkt door wijlen Hans Smulders en ook te vinden op de website OudLisse.nl. Hier onder leest u een samenvatting van het gedeelte vanaf het begin van het dagboek tot 31 december 1944.

"Op 21 november 1944 heeft heel Zuid- en Noord-Holland en Utrecht al dagen geen licht meer. Ook wij hebben geen licht meer. Je zit te turen en te gluren bij een klein petrolie-lampje. Een gezellige tijd voor de jongelui, die er een vrijer op na houden. Die kunnen nu scharrelen in het duister. Ik heb wat gepraktiseerd en op mijn slaapkamer een jampotje vol gedaan met water en op het water heb ik fietsenolie gegoten met een drijvertje erop. Dat gaat best. Het rookt wel wat, maar dat mag hem niet hinderen.
Vandaag 25 november heeft het bij ons in de buurt gespookt. Een paar dagen eerder wisten wij dat er in de Bollenstreek een razzia gehouden zou worden. ’s Morgens om 5 uur hoor ik een leven op de straat! Het ritselde van de Duitsers. Ik uit bed en iedereen wakker gemaakt. Gauw aangekleed. Ik had de avond tevoren de schuur achter in de tuin opengemaakt. Daar kon ik nog in komen. Ik deed de deur achter mijn hielen op slot. Naar mij konden ze fluiten.

Vandaag op 4 december waren de Duitsers ’s avonds weer bezig. Ze hadden gefuifd en je begrijpt een heel beetje teveel gedronken. Ze schoten op een dame in een hoedenwinkel dwars door de winkelruit en op het Vierkant op een elektrische klok, enzovoort. Ze moesten de andere dag toch naar het front. De volgende dag zijn ze uit Lisse en omstreken vertrokken. God zij dank! Het was me een roversbende! Tot nu toe heb ik mijn fietsen nog. Allebei!
Wat is er toch een armoe en een hongersnood! De mensen uit de stad lopen de deur plat om eten. Ze hebben van alles bij zich om te ruilen voor voedsel, maar bij ons is het hopeloos, je kunt niets kopen, maar dan ook niets!
Op 31 december werd in alle kerken een brief voorgelezen over hongersnood in de steden en over de zwarthandelaren. Onmenselijk. Het oude en het nieuwjaar hebben wij niet gevierd. Er is tegenwoordig toch niets aan, de moed raakt uit de mensen."


Cultuur-Historische
Vereniging “Oud-Lisse”

info@oudlisse.nl

Uit de krant