Afbeelding
Foto: Corinne Zijerveld

Senior fractuur

Column Poespas

Op een mooie dag in april, toe de coronatoestand nog gloednieuw was en we dagelijks met steeds vollere agenda’s moesten werken, kwam de 15-jarige Bert op het spreekuur. Bert is een levenslustige oude gecastreerde kater met een schildklier die veel te hard werkt. Hiervoor krijgt hij medicatie zodat deze klier wat tot rust gebracht wordt. We zien Bert dus af en toe om zijn schildklierwaarde te controleren om de medicatie eventueel aan te passen.

Het grootste deel van de dag loopt hij heerlijk buiten rond in een buurtje waar iedereen hem kent. Twee keer per dag loopt hij gezellig mee met zijn bazin als de enthousiaste hond van huis uit wordt uitgelaten. Maar nu was hij kreupel thuisgekomen. Ik onderzocht hem en constateerde een verdikking bij de middenvoetsbeentjes. We besloten een röntgenfoto te maken. Hierop was het schrikbeeld der fracturen te zien: alle vier de middenvoetsbeentjes waren gebroken! Er zijn wat globale regels voor fracturen op die plek. Als er één of twee botjes gebroken zijn kun je proberen te spalken; als er meer dan twee gebroken zijn is het idee om er door een orthopedisch chirurg pennetjes of een plaatje in te laten zetten. De kosten voor een dergelijke ingreep zijn echter heel erg hoog, zeker als dit bij een specialistische kliniek gebeurd. En Bert was al behoorlijk op leeftijd. En hij had een stofwisselingsprobleem. Ik besloot dus om het erop te wagen en om de schots en scheve botjes te reponeren en in een steunspalk te zetten. We gingen gezamenlijk het spannende traject in om een kostbare operatie te vermijden. Bert mocht met een spalk niet naar buiten. Ook een soort coronamaatregel voor Bert dus. Op gezette tijden controleerden we de spalk en de genezing. Elke controle was een zenuwachtig moment want “hoe zou het eruitzien?” Bij de eerste controle wiebelden de botjes nog behoorlijk. We pakten het pootje met dikke polstering opnieuw in. Iedere vervolgcontrole was een nerveuze opgave want de consequentie van een zgn. ‘non-union’ zou zijn dat Bert alsnog geopereerd moest worden. En dat wilden we voorkomen. Na acht weken durfde ik het aan om de spalk dunner te maken. Twee in plaats van drie. Na elf weken verving ik de spalk en bracht er een van maar één laag aan. Dit zorgde wèl voor enige beweging in de botjes, maar niet voor instabiliteit. Dat zorgt dan weer voor een versnelling van de botnieuwvorming. Weer twee weken later bracht ik een soort brace aan van een half spalkje met polstering en vrijlating van de teentjes. Nou mocht Bert naar buiten. Het was inmiddels dik 35 graden dus dat was heel prettig voor hem. En toen kwam eind augustus het spannende moment waarop we het aandurfden om Bert zonder spalk naar huis te laten gaan: en hij deed het super! Hij is ontzettend blij met zijn herwonnen vrijheid en geniet van elk moment dat de dag hem biedt. Zijn wonderbaarlijke genezing heeft de bestaande theorie omvergeworpen!

Uit de krant