Afbeelding
Foto: Corine Zijerveld

Weg

Column Poespas

We zaten in een natuurhuisje aan de rand van de bossen en vennen van Oisterwijk. Na twee dagen sneeuw, wind en nattigheid konden we op de laatste dag een half uur buiten zitten in de zon, zolang die er was. 

Ons hondje Paco lag lekker naast ons op het gras. We zaten allebei te lezen terwijl we wat geritsel hoorden. Paco zat tussen de bladeren te snuffelen, gezellig. Wat lekker voor hem dat hij hier de buitenruimte heeft, dacht ik nog. “Wat doet hij?” vroeg mijn vrouw. Ik stelde haar gerust en zei dat Paco gewoon wat aan het rondscharrelen was. Een kwartier lang lag hij rustig wat te rommelen met blaadjes en takjes. Dacht ik. Maar toen zag mijn vrouw ineens een zilveren paashaaspapiertje.
Het weekend ervoor was het Pasen geweest en hadden huurders van het huisje natuurlijk de tuin gebruikt om allerlei lekkernijen in te verstoppen. Paaseitjes, paashaasjes en/of beschilderde eitjes. En nou had ons hondje een van die chocolade snoepverrassingen helemaal opgegeten!
Een hond die chocola eet is vaak in gevaar. Daar moet iets mee gebeuren. Vooral als het de hond van een dierenartsechtpaar is, mag je het risico niet gaan lopen. Afwachten kan betekenen dat hij neurologische verschijnselen krijgt met als allerergste complicatie, dat-ie zou komen te overlijden. Ik moest de kliniek bellen waar ik 27 jaar geleden was vertrokken, na er vier fantastische jaren te hebben gewerkt. Er was daar nog één vriend van mij werkzaam. De anderen waren allemaal al gepensioneerd.
De telefoniste kende mij natuurlijk niet. Ik zei dat ik met spoed wilde komen; ze zei vriendelijk dat er in verband met corona pas op het avondspreekuur een plekje vrij was. “Dan is-ie waarschijnlijk al dood,” moest ik helaas antwoorden. Ik voelde mij een eigenwijze en lastige klant. “Nou, als u het allemaal zo goed denkt te weten, moet u maar meteen komen,” was het al iets minder vriendelijke antwoord.
We kwamen met grote snelheid aan bij de enorm gemoderniseerde kliniek, terwijl ik onderweg al had gebeld met de vraag of ze apomorfine wilden klaar leggen. Onze Paco móest gaan braken. Ik mocht slechts in mijn eentje de kliniek in, alwaar ik vrolijk werd begroet door mijn studiegenoot: “Kamps, jongen, wat ben je kaal en lelijk geworden!” Razendsnel gaf hij de injectie en nog geen tien minuten later lag het opgegeten chocoladekonijn op de grond van de spreekkamer. De assistente kwam het besmuikt opruimen, zich verontschuldigend voor haar gedrag aan de telefoon. Zo erg was dat nou ook weer niet. Met een gerust hart konden we weer terug naar huis, waar de zon inmiddels was verdwenen en we weer lekker naar binnen gingen. ‘s Avonds was Paco weer de oude. De studievriend kwam langs om oude herinneringen op te halen.

Uit de krant