Afbeelding
Foto: Caroline Spaans

Kerken leger, moskeeën voller. En nu?

Column

De Jozefkerk in Hillegom staat leeg terwijl in de moskee nog geen 50 meter verder op volop activiteit is. Het illustreert hoe het kerkbezoek is afgenomen en het moskeebezoek is toegenomen. Niet alleen in Hillegom of Lisse maar in heel Nederland: kerken raken steeds leger, moskeeën steeds voller. Religiositeit is in Nederland bewegend. Dat geldt zowel voor de moslimgemeenschap als de christelijke gemeenschap. Maar ook voor de verbreiding en impact van niet kerkelijk gebonden vormen van spiritualiteit en de levensbeschouwing van buitenkerkelijken en niet-gelovigen.

Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), dat trends en ontwikkelingen in de samenleving onderzoekt, doet hier onderzoek naar. Als eerste in een reeks van drie onderzoeken bracht het SCP vorige week het onderzoek over de religiositeit in de moslimgemeenschap naar buiten. De belangrijkste conclusies daarvan is dat bij zowel Turkse als Marokkaanse moslims de religiositeit toeneemt. Voor veel moslims, ook jongeren, is het geloof een belangrijk deel van hun leven. Dat uit zich niet alleen in het moskeebezoek maar vooral ook in een toename van de intensiteit van hen geloofsbeleving. Moslims worden vromer. Ze bidden vaker, passen hun leefregels strikter toe zoals halal eten, vasten tijdens de ramadan, hoofddoek dragen en meer bidden (78% van de Marokkaanse moslims bidt 5 keer per dag; bij Turkse moslims is dit 33 procent). Bij 96 procent Marokkaanse moslims en bij 89% van de Turkse moslims is hun geloof een zeer belangrijk deel van hun zelf, van hun identiteit.

Er zijn ook grote verschillen tussen moslimgroepen wat betreft hun religieus gedrag, opvattingen en identificatie met islam. Het SCP-onderzoek onderscheidt vijf groepen moslims. De twee meest gelovige groepen, de vrome en strikt praktiserende moslims vormen samen 84% van de Marokkaanse moslims. Bij de Turkse moslims is dit 45%. De andere groepen zijn seculiere (niet-gelovige) moslims (10% in de Turkse en 5% in de Marokkaanse gemeenschap), culturele moslims (niet-praktiserend) en selectieve moslims (weinig en selectief praktiserend).

Dit onderscheid is ook bepalend voor hoe moslims aankijken tegen de Nederlandse samenleving en voor welk beeld zij hebben van de overheid, de politie. Zorgelijk daarbij is dat het SCP-rapport stelt dat, met uitzondering van de seculiere moslims, onder alle moslimgroepen het beeld van de Nederlandse samenleving weinig positief is.

Het vertrouwen in overheid en politie is niet groot, terwijl de perceptie van niet al te positief en soms vijandig maatschappelijk klimaat breed wordt gedeeld. De sociaal-culturele afstand ten aanzien van de (autochtone) Nederlanders is mede daardoor groot. Gebruik van geweld voor het geloof wordt echter niet sterk onderschreven. Het SCP-onderzoek laat een ontwikkeling zien die niet verontrustend is maar wel zorgelijk is.

De neiging van moslims zich terug te trekken in de eigen geloofsgemeenschap vanwege het weinig positieve beeld van de Nederlandse samenleving kan leiden tot het ontstaan van parallelle samenlevingen, vooral in grote steden.

Het doet me denken aan de verzuilde samenleving langs scheidslijnen van het geloof in de vorige eeuw.

Willen we daar naar terug? Ik niet, ook al gaat het maar om 6 procent van de Nederlandse bevolking.

Uit de krant