Afbeelding
Foto: Cor de Mooy

Kleine geit

Column

Dit weekend had ik dienst. Tijdens de WK-finale werd ik grappig genoeg niet gebeld. Ervoor en erna was er wel druk telefoonverkeer. Ervoor belde iemand uit Rijsenhout dat zijn melkgeit eerder aan het bevallen was dan verwacht en dat ze er hulp bij nodig hadden.

Nou zijn wij voor 99.99 procent bezig voor gezelschapsdieren zoals honden, katten, konijnen, cavia's, hamsters, gerbils, vogels etc. En heel af en toe kunnen we ook schapenhouders of geitenmelkers behulpzaam zijn. Vooral omdat ik in de jaren 90 keihard gewerkt heb in een grote landbouwhuisdierenpraktijk in Oisterwijk. Schapen verlossen was een van mijn favoriete bezigheden. En een geit hoefde je eigenlijk nooit te helpen want die bevielen allemaal supermakkelijk. Dan reed je met je gammele studentenautootje rond door het boerenlandschap, met een pieper op zak (want een mobiele telefoon bestond nog niet), op weg van de ene boerderij naar de andere; afhankelijk van de code op de pieper moest je dan bij de boer 'meteen' bellen met de praktijk, 'binnen een kwartier' bellen met de praktijk of als je 'klaar was met waar je mee bezig was' bellen met de praktijk. Als jongste bediende kreeg ik alle verlossingen en spoedgevallen. James Herriot avant la lettre. Een schitterende tijd. En nu kon ik tegen de melkgeiteneigenaar zeggen: "Ja, ik kom wel even langs." Nog altijd rijdend in een soort studentenauto toog ik naar Rijsenhout alwaar een enorme boerderij de eindbestemming was. De man was dolblij met hulp. Er stak maar één pootje uit en de kop was nergens te vinden. Ik knielde neer bij de nerveuze moeder. Ik stopte mijn schone arm in het geboortekanaal. Meteen perste de moeder flink en er gutste een golf vruchtwater over me heen. De geitenmoeder kreunde. Het zoontje van de eigenaar vroeg bezorgd of de moeder pijn had. "Nee hoor, dat is alleen maar een reflex", kon ik naar waarheid zeggen. Mijn pols is nog smaller dan een geitenlam. Het pootje had ik teruggeduwd en ik zocht naar het tweede. Het was warm daarbinnen, maar ik had het completerende pootje snel gevonden. Het kopje lag achterovergeslagen over de eigen rug. Ik moest het er met een omslagtouwtje bijhalen. Dat lukte. "Wat bent u allemaal aan het doen?" vroeg het jongetje, "wat duurt het lang." "Ik moet me even oriënteren, jongen", zei ik. "Wat is dat papa, oriëren...? Gaat het niet goed?" zei hij overbezorgd. "Rustig maar, alles komt goed" zei de eigenaar. Synchroon met de persweeën trok ik de pootjes en het kopje, met het touwtje erom, in de geboorteweg. Toen dat een feit was trok ik één voor één de pootjes er verder uit en zette op geleide van de weeën wat spanning op het koptouwtje. Plop, daar was het kopje! Heerlijk gevoel altijd. "Papa! Daar is het lammetje!!" riep het jongetje. Even later klonk er het vrolijke gemekker van het lam. Daar doen we dit allemaal voor. Met weemoed dacht ik terug aan dik 25 jaar geleden, toen ik dit dagelijks deed.

Uit de krant