Afbeelding
Foto: pr

Baliegesprek

Column

Afgelopen maandag stond er een man aan de balie in onze vestiging in Hoofddorp, zonder dier. Maar hij had wel een paar vragen. Vanuit de spreekkamer hoorde ik dat de assistente in een pittig gesprek verwikkeld was met deze heer, ook nog eens in het Engels. Aangezien ik mijn consult aan het afronden was, gaf ik aan de assistente door dat ik het gesprek zo wel zou overnemen.

Even later kwam de man de spreekkamer binnen: een Italiaan, die perfect Engels sprak. Mijn Italiaans is niet meer wat het geweest is, maar ik kon nog wel twee, drie zinnen opstarten in zijn moederstaal. Vervolgens gingen we door in het Engels. Zijn verhaal ging als volgt: hij had de zwaarste zomer uit zijn leven achter de rug. In mei had hij een grote bult ontdekt in zijn knieholte, waarmee hij naar de huisarts ging. Deze dokter vertrouwde het niet en stuurde hem door naar het ziekenhuis. Op de polikliniekafdeling waar hij zich moest melden gingen de alarmbellen af toen ze zijn grote bobbel zagen en er werd een spoedafspraak bij de CT gemaakt. De uitslag was onverbiddelijk: hij had kanker. Zijn wereld stortte in; hij was pas getrouwd, hij had jonge kinderen en stond aan het begin van zijn carrière. Of het goedaardig of kwaadaardig was konden ze niet zeggen. Daarvoor moest hij naar het AvL-ziekenhuis in Amsterdam. Ze bespraken daar de mogelijke behandelopties. Chemo, chirurgie, bestralen of een combinatie daarvan. Ook een amputatie kwam als mogelijkheid voorbij. Maar eerst moest er zekerheid komen over het soort kanker en hij moest er een histologisch biopt van laten nemen. Toen hij zich daarvoor moest melden had hij zijn zus uit Napels meegenomen; zij was kinderarts. De man vertelde dat zij aan de artsen had gevraagd of het niet iets anders kon zijn, maar dat werd meesmuilend weggewoven. Zo vertelde hij. Zes dagen na de biopsie werd hij gebeld. Er was nieuws. Goed nieuws. Het bleek toch geen kanker, maar het was een ontsteking ten gevolge van 'kattenkrabziekte'. Een kuur met antibiotica zorgde ervoor dat de bult snel verdween! En nu vroeg de man wat hij met zijn katten aan moest. Hij was bang voor ze geworden. En hij wilde ze niet meer aanhalen: een krasje kon al genoeg zijn voor weer zo'n ontsteking. Ik kon hem meteen vertellen dat ik dit in 30 jaar pas één keer heb meegemaakt, terwijl heel veel katten de potentiële ziekteverwekker bij zich dragen. Het is dus echt een geval van heel erg veel pech. Ik beloofde hem er alles over na te vragen bij de universiteit. Ik kreeg nog dezelfde dag een specialist aan de lijn. Het is vooral een probleem als een kat vlooien heeft. Dus het allerbelangrijkste dat hij moest doen, was zijn katten 100% vrijhouden van vlooien. Bloedonderzoeken zouden hem niets verder helpen, behalve dat het hem heel veel geld zou kosten. Dat konden we hem gelukkig besparen. Zielsgelukkig nam hij later op de dag voor al zijn katten voor een heel jaar anti-vlooienmiddel mee. Hij voelde zich herboren!

Uit de krant