Lodewijk Kamps.
Lodewijk Kamps. Foto: pr

Solliciteren

Column Poespas

In 1997 mocht ik de praktijk overnemen van Peter Prins. Ik was toen al acht jaar dierenarts, waarvan ik een jaar in Italië had gewerkt, een jaar als waarnemer had gewerkt, drie jaar in de landbouwhuisdieren, twee jaar in Enschede en een jaar in Amersfoort. Tijdens mijn periode in Amersfoort, waar ik een arbeidsongeschikte collega verving en samen met de assistente de praktijk daar kon laten opbloeien, ging ik ook trouwen en dus op huwelijksreis.

Gedurende mijn huwelijksreisje van 10 dagen had de arbeidsongeschikte collega iemand anders bereid gevonden om mij weer te vervangen. Toen ik terugkwam werd me verzocht om Cees Mol te bellen. Hij vertelde me dat hij nu besloten had te stoppen met zijn praktijk. "Dat is begrijpelijk en jammer", zei ik. En hij vertelde er meteen achteraan dat hij de jonge collega, die tijdens mijn huwelijksreis had gewerkt, had beloofd zijn praktijk te mogen overnemen. Ik was perplex. Zo gaat dat blijkbaar in de grotemensenwereld. Ik had die praktijk weer uit het slop getrokken en iemand anders mocht ermee verder. Alles heeft naar het blijkt een reden. Ik ging weer solliciteren. Zo kwam ik terecht in Voorthuizen. Op de allerlaatste dag dat er een sollicitatiebrief kon worden ingeleverd ging mijn lieve moeder met gebruik van haar gratis 65+ NS-dagreis naar de Veluwe om de brief persoonlijk af te geven. Twee dagen later werd ik gebeld. Ik mocht op gesprek komen. 's Avonds om 20.00 uur in Voorthuizen. De hele praktijk was aanwezig: 9 mannen die verspreid door een grote dierenartskamer in allerlei stoelen en achter meerdere planten zaten. Er was niet heel goed overlegd hoe het gesprek zou moeten plaats vinden. Ene Karel vroeg mij wat mijn wensen waren; ik vertelde dat ik graag met gezelschapsdieren wilde werken en tevens bereid was visites in de landbouwhuisdieren te doen. "Nou", zei ene Jan, "dat komt op zich mooi uit, want Klaas wil minder met gezelschapsdieren werken." Klaas kwam achter een vetplant vandaan, stond op en riep dat dat helemaal niet zo was. Ze kregen ruzie. Klaas werd echt heel boos en begon te schreeuwen. Karel probeerde de boel te bedaren, maar kreeg te horen dat-ie zich er niet mee moest bemoeien. Ik vroeg me af wat ik met de situatie aan moest. Anno nu zou je denken dat er ergens een verborgen camera hing. Maar dat was toen helemaal niet zo. Plotseling pakte Klaas een asbak en gooide die naar het hoofd van Jan. De stenen asbak miste rakelings zijn doel en knalde tegen de muur. Klaas beende kwaad weg. Er viel een ijzingwekkende stilte in de sollicitatieruimte. Ik schoof ongemakkelijk op mijn stoel heen en weer. Karel probeerde de draad van het gesprek weer op te pakken, maar ik had al een besluit genomen.

Gedesillusioneerd reed ik terug naar huis. Daar lag een brief in de bus dat er in Hillegom plaats was voor een nieuwe arts. En de rest is geschiedenis.

Uit de krant