Afbeelding
Foto: Cor de Mooy

Rotonde

Column Poespas

Vrijdagavond keken we naar het journaal en hoorden we dat er in 2018 maar liefst twee keer zoveel verkeersslachtoffers door alcoholgebruik waren dan in 2017. Een afschuwelijke waarheid. Even later ging de spoedtelefoon.

Een Franse bulldog was niet lekker. Die liet ik meteen komen. Ik nam tegelijk een groot vleesmes mee dat we per ongeluk na een etentje meegenomen hadden, samen met onze eigen schalen en borden; dan kon ik het zo meteen afgeven. Onderweg naar de praktijk werd ik door iemand gebeld die vroeg wat er aan de hand was. Hij zat in een donkere wachtkamer en zijn buurman had een afspraak gemaakt bij ons. Dat kon maar één ding betekenen: de deur was per abuis (voor het eerst in jaren) niet goed op slot gedaan. Ik zei hem dat ik onderweg was, maar dat ik die afspraak niet begreep. Eenmaal op de kliniek aangekomen deed ik de lichten aan en bleek dat de buurman een afspraak bij een andere dierenarts had gemaakt! Maar ook hem hielp ik vanzelfsprekend. De grote lieve hond bleek een afgebroken hoektand te hebben. Die kreeg pijnstillers en een afspraak op de OK. De Franse bulldog bleek een allergische reactie te hebben. Hij zat onder de bulten. Hier zou een injectie volstaan. Ik schreef alles op de patiëntenkaarten en vertrok richting Pastoorsveld om het grote vleesmes af te geven.
Er was een opstopping bij de rotonde: aan alle kanten politie. Er bleek een grootscheepse alcoholcontrole. Ik wachtte rustig op mijn beurt. Het journaal indachtig begreep ik deze actie volkomen. Ik draaide mijn raampje open en moest in een soort trechtertje blazen: geen probleem, ik mocht doorrijden. Althans, bijna. De agent greep de deur vast en vroeg: "Wat ligt daar?", wijzend op het vleesmes. Ik zei dat het een geleend attribuut was dat ik nu ging terugbrengen. Om de hoek, op het Pastoorsveld. "Meneer, dat is een wapen. Daar mag u niet mee rondrijden." Ik was verbijsterd. "Het is in mijn auto, het is niet mijn mes en ik kan het huis waar ik het afgeef vanaf hier zien." Na overleg met zijn collega mocht ik doorrijden. "Als ik straks terugkom hoef ik toch niet weer te blazen, hè?" vroeg ik. De agent antwoordde dat ik dat natuurlijk niet hoefde te doen. Ik reed door en gaf het mes af. We bleken zelfs een flesje Limoncello vergeten te zijn, dus die kreeg ik mee terug. Ik legde hem op de bijrijdersstoel en reed weer richting rotonde. Een rode zwaailamp verhinderde de doorgang. "Meneer, alcoholcontrole, wilt u even blazen?" Ik zei dat ik dat net gedaan had en dat het mij dus niet nodig leek. "Dat kan iedereen wel zeggen, meneer." "Vraagt u het maar even aan uw collega daar," zei ik. Dat ging hij niet doen. "Kunt u het dan niet met uw walkietalkie aan uw collega vragen?" Ook dat kon niet. "En wat ligt daar naast u op de stoel?" En dus moest ik voor de tweede keer binnen drie minuten blazen. Het flesje moest ik in de achterbak leggen. Ze kunnen niet vaak genoeg controleren. Dat bleek wel.

Uit de krant