Een koolmeesje op weg naar het nest met jongen (overigens niet die bij Helen in de volkstuin)
Een koolmeesje op weg naar het nest met jongen (overigens niet die bij Helen in de volkstuin) Foto: Pixabay

Een bekend geluid

Column

Helen Workala schrijft zo nu en dan een column voor LisserNieuws. Dit is haar nieuwste.

Het afgelopen weekend was ik in de volkstuin bezig met het scheuren en planten van de dahliaknollen, een beetje laat misschien voor de echte dahliakenner, maar gelukkig is het een hele dankbare plant. In de schuur was het nieuwe groen al ontsproten en kon ik de jonge plantjes zo de natgeregende grond in zetten. Je kon de knollen bijna horen juichen. Eindelijk uit die muffe schuur en met de voeten in de aarde!

Terwijl ik de focus op de knollen had, registreerde mijn brein een geluid dat ik herkende, maar niet direct kon benoemen. Ik liet het voor wat het was totdat de echtgenoot riep: ‘Hé, we hebben weer een nestje in de kast!’ Jonge koolmezen! Dat was het geluid dus. Ik geloofde het bijna niet. Nu nog? Ik had ze gemist dit jaar en met het droeve nieuws dat er onder de mezen (ook al) een dodelijk virus heerste, dacht ik dat het er niet meer van zou komen. Mijn enthousiasme was dan ook groot, wat leuk! En alweer een nestje op de tuin. Niet dat ik deze meesjes ooit zal zien. Net als bij de eendenkuikens zal het wonder voor mij wel weer strak door de natuur georkestreerd, in nevelen gehuld zijn, maar: ik hoor ze tenminste. Nieuw leven, een nieuw begin.

Terwijl ik dit schrijf, hoor ik, ook sinds hele lange tijd, kinderen aan mijn raam voorbijgaan. De scholen zijn al een paar weken begonnen, maar dat geldt vanaf vandaag dus ook weer voor de gymles. Het gekakel en vrolijke gekwetter van kinderen van de onderbouw van de school in mijn wijk was elke maandag en donderdagochtend te horen. Soms liepen de kinderen netjes in het gareel; aaneengesloten en strak gedirigeerd door de juf of een moeder. Soms was het een waaierend of onderbroken lint van groepjes kinderen afgewisseld door een kind dat liever even alleen liep in de meute. Het ‘Doorlopen!’ of ‘Bij elkaar blijven!’ en flarden van onderlinge gesprekjes en kreten van kinderen met elkaar of met de begeleider, stemden mij in ieder geval altijd vrolijk. Sjonge, dacht ik vanmorgen, ik heb het gemist. De toekomst trekt aan mijn huis voorbij, denk ik vaak, en dat geluid klinkt goed. Het leven buiten de deur gaat weer heel langzaam open en gebaande wegen worden opnieuw bewandeld. Heel voorzichtig, maar de herkenning en opluchting zijn er niet minder om.

Helen

Uit de krant