Lodewijk Kamps.
Lodewijk Kamps. Foto: Corine Zijerveld

Sweet memories

Column Poespas

Begin juli mocht ik me 31 jaar dierenarts noemen. Officieel. Op zich ben ik over ¾ van mijn werkzame tijd heen. Soms word je dan overvallen door herinneringen aan de fabuleuze beginperiode. Vier jaar lang mocht ik werken in de zesmans-groepspraktijk van Diergeneeskundig Centrum Oisterwijk.

Ik was jongste bediende en werd voor elke klus ingezet. Er was nog geen mobiele telefoon, maar we beschikten over een pieper (= semafoon) met drie codes en de claxon van mijn oude auto ging zelfs af als er een spoedgeval was. Ik wist dat ik dan meteen de praktijk moest bellen. Zo was ik bezig met een visite bij een varkensboer om 2000 varkens tegen Aujeski te vaccineren, toen de boerin me vertelde dat mijn claxon steeds stond te loeien. Ik vroeg haar te bellen met de praktijk en te vragen wat er aan de hand was: er bleek een bevalling aanstaande bij een hobbyboer met twee vleeskoeien. Toentertijd was het heel lucratief om vleeskalfjes te fokken omdat die veel geld opbrachten…  
Ik liet weten dat ik er zo snel mogelijk naar toe zou gaan als ik klaar was met deze vaccinatieklus. Na me te hebben verkleed en gedoucht scheurde ik naar de familie Verkerk. Ze woonden in het dorp en de koe stond in de garage; langs de muren stonden 18 klapstoeltjes klaar waarop familieleden en bekenden zaten: de dokter kwam langs voor een keizersnee, dus showtime! Vleeskoeien moest je in principe met een sectio ter wereld brengen, want het was een te groot risico om de bevalling langs natuurlijke weg te begeleiden. Vaak bleek de bilpartij zó groot dat het kalfje niet meer levend geboren kon worden. De koe was al geschoren op de flank om een keizersnee te ondergaan, maar ik wilde eerst even voelen hoe het van binnen was. Ik kleedde me om en voelde in verlosoutfit met mijn arm tot mijn oksel in het warme vruchtwater. Ik voelde van alles, maar geen groot kalf. Het was een tweeling. Met uiterste concentratie probeerde ik de kluwen poten (8!) te ontwarren en legde de verlostouwtjes aan. Het publiek was teleurgesteld: dat ‘nieuwe ‘menneke’ durfde zeker geen keizersnee te doen…’ Iemand riep dat hij wel een ander zou bellen, die durfde “te snijden”. Op mijn aanwijzingen trokken de eigenaar en zijn zoon tijdens een wee aan de stokjes die om de touwtjes zaten en hop, daar kwam kalfje nummer één! Levend en wel. “Krèg nou wat”, riepen de ongelovigen. Meteen legde ik weer verlostouwtjes aan en binnen de minuut werd levend kalfje nummer twee geboren. En vlak daarna perste de onervaren moeder haar hele baarmoeder binnenstebuiten eruit. Dat was een onverwachte complicatie waar het publiek op gewacht had. Met een schone plank, een laken, geduld en kracht kreeg ik de baarmoeder tegen de persweeën in weer terug in het lijf. Even spoelen met een tuinslang met ijskoud water en een grote tabakszak hechting erop. Na afloop werd ik bedolven onder schouderklopjes. Hiervoor was ik veearts geworden!

Uit de krant