Afbeelding
Foto: Pixabay

Column Paul Bersee: Lentepas

Column

Met een lentepas mocht ik ruim zeven weken lang het mooiste lentepark ter wereld bezoeken. Desnoods elke dag. ’s Morgens of ’s middags. Het maakte niet uit. En alles op loopafstand van mijn appartement. Na slechts drie bezoeken waren de kosten er al uit. Het werden er uiteindelijk twaalf.

Ik wil maar zeggen dat veel mensen talloze kilometers moeten afleggen voordat zij voor de poort van Keukenhof staan. U en ik niet. Wij rollen er in ons nachtgoed vanuit bed naar toe. Als het moet dan rollen we net zo gemakkelijk weer terug naar de badkamer, om onze tanden te poetsen. En erna meteen weer terug naar Keukenhof. Mogen wij Lissenaren ook eens een keer! En Hillegommers. We delen deze krant en waarom dan ook niet de Keukenhof?
Opmerkelijk is dat deze column niet eens wordt gesponsord door stichting Keukenhof. In tegenstelling tot de komende columns waarin ik met enige regelmaat de naam van een kapper in de Bollenstreek zal droppen. Deze column wordt mede mogelijk gemaakt door kapsalon Cool Look op de hoek van de Ten Hagdreef en Slotlaan.

Keukenhof betaalt geen cent om deze column mogelijk te maken en daar kan ik heel goed mee leven. Dat komt mede door een ontmoeting met de directeur tijdens mijn tweede bezoek. Ik zag hem ontspannen keuvelen met een buschauffeuse toen ik op de dag van de opening aan kwam lopen. Hij oogde als een enthousiaste en toegankelijke man. Ik hoopte op een gesprekje waarin ik hem een hart onder de riem kon steken. Vanwege corona moest hij twee jaar lang op een houtje bijten.
De weken daarna heb ik tijdens mijn bezoeken ook ongedwongen gesprekken gehad met diverse medewerkers, zoals een gesprek met de hardwerkende ijscoman bij zijn ijskar, met een horecamedewerkster die de tafel waaraan ik zat kwam schoonmaken, met vakbekwame hoveniers die het geduld konden opbrengen om rustig mijn vragen te beantwoorden die ze al zo vaak hadden beantwoord. Leerzame gesprekken met de vrijwilligers van paviljoen Juliana en nog een gesprek met een gastvrouw bij de hoofdingang. Ze had het enorm naar haar zin in haar eerste jaar en was zeker niet te beroerd om een verdwaald papiertje met een grijpstok te verwijderen. Ik vroeg haar naar de meest gestelde vraag van de bezoekers. Where are the toilets? Op de voet gevolgd door: Are there maps of this park?

Omdat dit dus nog een ongesponsorde column is kan ik vrijuit enige kritiek uiten op Keukenhof en de bezoekers van this park: het niveau van de gestelde vragen kan echt wel omhoog, lijkt mij. Geef bezoekers zodra zij op het terrein komen een brochure met suggesties voor verdiepende vragen: I don’t feel well. Is there a defibrillator nearby? Om maar iets te noemen. Can I taste the tulipbulbs? Nog eentje: Is there a maze and if so, do you know how many people are unable to find their way out?

De lezers van deze krant kunnen ongetwijfeld met gemak een folder vullen met vragen waar de gastheren en –dames van zullen smullen. En dat doolhof mag ook wel wat uitdagender: gaasbakken vol snotbollen die verplaatst moeten worden voordat men verder kan en een uurtje verplicht bollen pellen bij de uitgang. Herinneringen om nooit meer te vergeten.
Op zondag 15 mei werd mijn lentepas waardeloos. Om 19.30 uur, om precies te zijn. Wekenlang was het een ticket to paradise en uiteindelijk werd het voer voor een plasticcontainer. Zo zie je maar weer hoe vergankelijk alles is, zelfs een lentepas. En om die vluchtigheid te tarten koop ik volgend jaar gewoon weer een nieuwe…

Uit de krant