Afbeelding
Foto: Corine Zijerveld

Spoed

Column Poespas

We helpen nogal eens dieren die met spoed hulp nodig hebben. Zo zaten we rustig even te lunchen, toen er een auto met gierende banden voor de praktijk stopte. Er kwam een mevrouw uitrennen met een pomeriaan in de armen wiens kopje geheel onder het bloed zat. “Hij is gegrepen door een hele grote hond!” riep ze in opperste paniek en we renden met haar mee naar binnen. 

We spreidden een zacht dekentje uit op de tafel om het kleine hondje zo comfortabel mogelijk te kunnen onderzoeken. De oren, de kop en de kaken zaten onder het verse bloed: het was een ravage. Zijn kopje hield hij schuin naar links, bijna tegen het schouderblad aan. We vroegen haar naar de toedracht. Haar hondje bleek te hebben losgelopen en werd toen gebeten. Die hond had met één hap de pomeriaan in zijn bek genomen. In de blinde paniek die daarop volgde had de eigenares haar hondje losgekregen uit de kaken van de bijtende hond en ze dacht dat er geen sprake was geweest van ‘schudden’.
We depten de bloedende wonden nauwgezet en na een tijdje werd duidelijk dat er sprake was van enkele lelijke diepe huidwonden op de oorschelpen en één wond in de nek. We hadden al een antishockinfuus aangesloten en via die druppelslang konden we ook de lichte sedatie verrichten. Mede door de shock sliep het hondje al op minder dan de halve dosis! Wond voor wond plaatsten we de hechtingen en al binnen een kwartiertje was het bloeden gestelpt! Nou zag het er veel beter uit.
Er leek géén sprake van schade aan de schedelbeenderen, maar voor de zekerheid maakte ik toch enkele overzichtröntgenfoto’s. Helaas leek er daarop sprake van een fractuur (!) van de eerste nekwervel. Dat zou goed kunnen passen bij de kramptoestand waarin de hals verkeerde. Ik stuurde de digitale foto’s naar twee bekende radiologen die allebei binnen een half uur reageerden met een bevestigend antwoord: het wás een fractuur van de eerste halswervel. Zodoende werd de prognose ineens dubieus. We deden alles om de gevolgschade door die fractuur te beperken. Nou moesten we afwachten.
In nauw overleg met de eigenares mocht het hondje voor de nacht mee naar huis, zodat ze hem bij zich had. Ze kreeg het noodnummer om ons te bereiken. De volgende dag zouden we haar weer zien. Inderdaad kreeg ik ‘s avonds telefoon; maar het was mijn vrouw, die met spoed naar haar zieke vader in Portugal was gevlogen. Het ging niet zo goed en ik besloot voor de volgende dag een spoedvlucht te boeken. Maar eerst zou ik het pomeriaantje zien. Om 9.00 uur hadden we de afspraak. Het zag er niet goed uit. De wondjes wel, maar de neurologische schade was te erg; er was nu sprake van een verlamming. We moesten kiezen voor de dramatische optie om hem te laten inslapen. Twee uur later vertrok ik naar Schiphol. Pas in het vliegtuig moest ik huilen. De vrouw naast me dacht dat ik vliegangst had.

Uit de krant