Lodewijk Kamps
Lodewijk Kamps Foto: Corine Zijerveld

Druk

Algemeen

Dit weekeinde had ik misschien wel de drukste weekenddienst aller tijden. Het mooiste ervan was wel dat alle eigenaren zo ontzettend dankbaar waren dat ze geholpen werden. Enkele opmerkelijke gevallen deden zich voor: een opgewonden eigenaar kwam binnen vallen met zijn lieve, normaal altijd vrolijke labrador Mark. De hond bloedde uit zijn oor. Zijn donkere vacht zat helemaal vol bloedklodders. Provisorisch was er een theedoek omheen geslagen om de ergste bloedingen te stelpen. 

Hortend en stotend kwam het verhaal eruit. Terwijl ik de hond nakeek, verdoofde en behandelde kreeg ik te horen wat er gebeurd was. Ze liepen al zeker zes jaar altijd in hetzelfde uitlaatgebied. Mark was daar een echte allemansvriend; hij rende immer vrolijk en kwispelend op iedere andere hond af. En nu was het ineens misgegaan. Een grote blonde vechthond had hem vanuit het niets aangevallen. Ondanks dat zijn gespierde eigenaar nog riep: “Geert, kom hier, af, laat los” en boven op het vechtende duo sprong, waren er toch de nodige wonden ontstaan. De man verontschuldigde zich nog met de mededeling dat zijn viervoeter helaas niet zo van donker gekleurde honden hield. “Hou hem dan vast, in zo’n geval,” had de labradoreigenaar nog teruggezegd. Het lukte mij gelukkig om de grote oorverwondingen onder narcose plastisch chirurgisch mooi te hechten. Niemand zou het later gaan zien dat Mark in zijn oor gebeten was.
Ondertussen kwam de dierenambulance binnen met een aangereden kat. Althans, dat was de veronderstelling. Echter, de kat trilde alsof hij een epileptische aanval had. Ik vroeg of ze Bram wellicht net een vlooienmiddel hadden toegediend. Dat was een dag ervoor gebeurd, uit het vertrouwde doosje waaruit hij altijd behandeld werd. Ik vreesde echter voor een verwisseling met een pipet voor een hond, die ook tegen teken werkt. Dan zit er permethrin in en daar kunnen katten helemaal niet tegen. De eigenares trok bleek weg en stamelde dat ze misschien per ongeluk een pipet voor haar hond aan Bram had gegeven. Thuis in de vuilnisbak lag het bewijs. Ondertussen behandelde ik Bram in de veronderstelling dat hij een permethrin-intoxicatie had. Infuus, valium en een slaapmiddel. Het hielp maar gedeeltelijk. Na een half uur kwam het telefoontje: Bram was inderdaad behandeld met een tekenpipet voor een hond van 10 tot 25 kg! Zodoende had hij zes keer meer gekregen van een stof waar hij toch al niet tegen kon. Het werd spannend. Dankzij de drukte was ik er de hele tijd. Ik kon de medicatie aanpassen, het infuus vervangen toen het dichtslibde en Bram in de couveuse leggen toen hij te koud werd. Het aangezicht was afschuwelijk. De hoop dat-ie te redden zou zijn hield me op de been. Om 02.00 uur vertrok ik naar huis en om 07.00 uur was ik er weer: Bram zat rustig mauwend in zijn warmtekooi! Hij had het gered! Mijn dag was goed!
(Een golden oldie dit keer, ivm... een drukke praktijk!)

Uit de krant