De razzia begon bij de bollenschuren van gebroeders Segers, nu het Agathapark. | Foto: Oud Lisse
De razzia begon bij de bollenschuren van gebroeders Segers, nu het Agathapark. | Foto: Oud Lisse Foto: Oud Lisse

Fatale razzia op 7 maart 1945

In Lisse werden bij de meeste razzia’s niemand opgepakt. Dat was gebaseerd op het succes van het goedlopende waarschuwingssysteem via afgeluisterde telefoongesprekken. Men werd steeds bijtijds gewaarschuwd. Op 7 maart 1945, deze week precies 75 jaar geleden, was dat echter niet het geval. Er vond toen namelijk een grote razzia plaats met grote gevolgen voor veertig mannen in Lisse.

De razzia’s werden georganiseerd omdat Duitsland veel te weinig arbeidskrachten had om de industrie te laten draaien. Veel Duitsers waren namelijk opgeroepen om dienst te doen aan het front in het oosten en het westen, tegen de geallieerde opmars, waardoor de wapenindustrie stokte.

Op 7 maart 1945 stopte er een grote Duitse legertruck aan de Heereweg bij de bollenschuur van Segers, waar nu het Agathapark is. Er sprongen zo’n tien tot de tanden toe bewapende soldaten uit en zij verspreidden zich over het dorp. Alle jongemannen die zij op straat tegenkwamen, namen zij mee. Ook werden veel huizen doorzocht met als resultaat dat totaal veertig mannen werden opgepakt.


Ontsnapt in dameskleding

Zij werden verzameld in een bollenschuur van Van der Vlugt aan de kop van de Kanaalstraat, nabij het postkantoor. Familieleden mochten wat kleding en andere spullen brengen. Daar maakte Arie van Steensel gebruik van door vrouwenkleren aan te trekken.


Sommige gevangen hadden levenslang een trauma

Hij werd gered door Marian van Klink, die extra dameskleren had aangetrokken. Zij fietste brutaal door het cordon van Duitse soldaten heen naar de schuur. Zij gaf Arie de extra kleding, die hij snel aantrok. Hij liep daarna de schuur uit met dameskousen en een puntmuts langs de nietsvermoedende wachten. Hij is toen ondergedoken. Marian van Klink kon gelukkig ook veilig wegkomen.


Naar Bocholt

De overige mannen werden met een bus naar de Ripperda-kazerne in Haarlem gebracht, waar men de nacht doorbracht. Later werden zij met veel anderen met de trein via Hengelo naar de omgeving van Bocholt, net over de Duitse grens, vervoerd. Het doel was waarschijnlijk kamp Stammlager (Stalag) VI F, dat voorheen een krijgsgevangenkamp was. Rond half maart kwamen de gevangenen uit Lisse daar aan. De stad Bocholt werd een week later op 22 maart volledig verwoest door de geallieerde strijdkrachten. Mogelijk hebben de Duitsers na afloop van dit bombardement een aantal van de Lissese dwangarbeiders gebruikt om puin te ruimen en slachtoffers te bergen. Gelukkig hebben, voor zover wij weten, alle veertig Lissese gevangenen het overleefd, maar wel met ernstige traumatische ervaringen. Soms ondervonden zij zelfs levenslang een trauma en daardoor konden zij niet praten over hun ervaringen tijdens en na hun gevangenschap.