Henk van Ruiten
Henk van Ruiten Foto: Oud Lisse

Sporen van Vroeger: Het oorlogsdagboek van Henk van Ruiten (2)

SPOREN n In de vorige column werd het dagboek van Henk van Ruiten tot 31 december 1944 weergegeven. Hieronder volgt het tweede deel van zijn dagboek vanaf begin januari 1945, getranscribeerd door Erwin de Mooij. Het is ingekort en bewerkt door wijlen Hans Smulders.

“Begin januari hangen er bulletins aan de muren: mannen tussen 16 en 40 jaar moeten zich komen melden. De volgende morgen hangt er een blaadje onder van de verzetsbeweging, dat je je niet moet melden. Op weg naar mijn werk hoorde ik dat de burgemeester en de ambtenaren met de burgerpapieren ondergedoken zijn. Op 12 januari was het een rustige dag, met angst. De burgers mogen niet meer in het Keukenhofbos bomen omhakken. De SS houdt de wacht. Je mag ook geen bomen omzagen in de straten, anders krijg je zonder pardon de kogel.

Wij hebben bloembollentaart gegeten. Het viel mij honderd procent mee. Het is machtig, voedzaam en op zijn lekkerst als hij koud is. Het is hier winterweer met sneeuw. Ik ben nu en dan op de weg, dan weer thuis aan het zagen en als het me te koud is, heb ik schrijfwerk of leeswerk of bollen schoonmaken voor de bollentaart. Die smaakt beter dan pulppannenkoek of pulpbrood, maar dat is geen eten. Ik word niet goed van binnen en ik moet er ’s nachts mijn bed voor uit om naar nummer 100 te lopen. Geef mij maar een Weerter Vlaaitje!

Vandaag 8 februari ben ik thuis aan het delven in de grond. Dat valt niet mee op de 900 gram brood per week. ’s Avonds ga je naar bed met een waterbuik van de aardappelen. Je moet 3 à 4 keer uit bed. Je wordt er beroerd van.

7 Maart. Er is razzia in Lisse. Ik was om 7 uur de deur uitgegaan, naar de Kerk, want het was Sint Jozefdag. In de Kerk werd gewaarschuwd. Ik bleef tot het einde van de mis en toen ging ik er uit. Maar het was niet gunstig, ze hadden al wat jongens te pakken! Ik ging de Kerk weer in en toen kwam er een kapelaan naar mij toe en die zei: Ga naar de toren! Ik ging naar de toren en daar waren meer jongens. Op het eind zaten wij met zijn zessen in de toren. Een prachtig uitzicht. Je zag de floeperts op de straat lopen, maar zij zagen ons niet. Thuis wisten ze dat ik in de Kerk zat. Ik heb van 8 uur tot 5 uur in de toren gezeten! De Duitsers hebben een heleboel fietsen, frames, banden en onderdelen meegenomen. De buit was groot.

Wij hebben vandaag, 10 maart, van het Zweedse Roode Kruis ons cadeau gehad en dat was per persoon 8 ons wittebrood en 125 gram margarine. Het smaakte heerlijk. Je zou er je tong bij inslikken! Wij zijn er uiterst zuinig mee, elke dag twee sneetjes.

De NSB-burgemeester heeft vandaag, 30 maart, de benen genomen.

28 april. De Duitsers zijn het zat. Ze rammelen van de honger. Ze vragen aan de burgers: Hoe staat de toestand? En als de burger zegt: Berlijn is omsingeld, dan wrijven de Duitsers in hun handen. Het gaat goed, zeggen ze dan.” (foto: Oud Lisse)